GROEPEN


ONDER- MIDDEN- EN BOVENBOUW

De onderbouw (groep 1 en 2)

Vanaf tien minuten voor half negen kunnen ouders hun kind in het klaslokaal brengen. Om half negen wordt met de les gestart. De dag begint veelal in een kringopstelling. Er worden gesprekken gevoerd, nieuwe activiteiten of thema’s geïntroduceerd, verhalen verteld, liedjes gezongen of (leer)spelletjes gedaan. Alle activiteiten in de groepen 1 en 2 zijn erop gericht om de ontwikkeling op alle gebied van onze jongste leerlingen te stimuleren. De ontwikkeling van alle kinderen wordt gevolgd met behulp van het Ontwikkelings Volg Model (OVM), een instrument dat is ontwikked door het Seminarium voor orthopedagogiek. Mede dankzij dit instrument kunnen de leerkrachten werkjes aanbieden waar een kind aan toe is.

De ontwikkeling van de zelfstandigheid wordt gestimuleerd door onder andere het zelf aan- en uitkleden, spullen pakken en weer opruimen. Aandacht is er voor overleg en het samen plannen maken. In de onderbouw is spelen werken. In verschillende hoeken in de klas of op de gang werken kinderen serieus. Thema’s, gekozen door de leerlingen, zijn een leidraad voor het lesaanbod. Leermiddelen, lessuggesties, werk- en (voor)leesboeken en aanschouwelijk materiaal met betrekking tot een thema worden verzameld en geordend in leskisten. Een regelmatig terugkerend thema in de onderbouw is leren omgaan met gevoelens. Hierbij wordt gebruik gemaakt van ‘een doos/ leskist vol gevoelens’, waarbij jonge kinderen op een speelse manier gevoelens en emoties bij anderen leren herkennen en zelf leren omgaan met gevoelens.

Kinderen leren door te ontdekken. Kinderen krijgen activiteiten aangeboden in een voor de kinderen betekenisvolle context. Denk hierbij aan rollenspelen, knutselen, verven, kleien, bouwen, ontdekken in de zand – watertafel, maar ook lezen, schrijven en rekenen. Soms kiezen de kinderen zelf, een andere keer nodigt de leerkracht een aantal kinderen uit om in een kleine groep mee te doen aan een bepaalde activiteit. De school heeft veel (uitdagend) materiaal, waarmee de ontwikkeling van kinderen op diverse gebieden gestimuleerd wordt. De kinderen spelen tenminste een keer per dag buiten of krijgen les in het kleuterbewegingslokaal, waarbij de kinderen leren hun grenzen ontdekken en verleggen.

De middenbouw (groep 3, 4 en 5)

Kinderen uit de groepen 3 t/m 5 zijn vanaf tien voor half negen welkom in de klas. De ouders nemen voor het klaslokaal afscheid van hun kinderen. Om half negen start de les. In de middenbouw heeft ieder kind een eigen werkplek in het klaslokaal. Lezen, schrijven en rekenen gebeurt aan een tafeltje met behulp van boeken, schriften, potloden en vulpennen. Dat betekent niet dat er de hele dag lesjes worden gegeven. Instructie wordt afgewisseld met het zelfstandig verwerken van de leerstof. Op bepaalde uren van de dag werken de kinderen aan het dag- of weekwerkplan. Naarmate het kind in een hoger leerjaar komt, krijgt het meer keuzevrijheid, dus ook meer verantwoordelijkheid bij het zelfstandig verwerken van de leerstof. Kinderen mogen op werkplekken in de klas, maar ook op de gang of op andere plaatsen in het gebouw werken. Voor kinderen die dat aan kunnen behoort de toepassing van het geleerde, verdieping en koppeling aan de realiteit in de vorm van bijvoorbeeld het maken van een werkstuk en/of presentatie of project, tot de mogelijkheden.

In groep 3 leren kinderen lezen, schrijven en rekenen. Lezen wordt geleerd met behulp van de methode ‘Veilig Leren Lezen’. Het leesproces is intensief. Kinderen die een eigen tekstje willen maken, kunnen dat aanvankelijk doen met lettermateriaal zoals stempel- en letterdozen. Als de motorische ontwikkeling zo ver is dat het schrijven goed gaat, kan een kind zelf een eigen tekst(je) gaan schrijven. Er wordt gewerkt met de schrijfmethode ‘Pennenstreken’. De rekenles wordt gegeven met behulp van de methode ‘Rekenrijk’, waarbij allerhande materialen zoals de getallenlijn, fiches, dobbelstenen, namaak geld, rekenrekjes, rekenkettingen, maar ook materialen die de kinderen mee naar school nemen, gebruikt worden. 

In groep 4 en 5 wordt de lijn van groep 3 voortgezet. Tijdens de behandeling van een thema kan bijvoorbeeld een winkeltje, een thema – of knutselhoek in het klaslokaal ontstaan. Deze geïntegreerde manier van werken wordt afgewisseld met de taken die op het dagrooster staan, waarbij gebruik gemaakt wordt van verschillende methodes, voor taal en spelling is dat ‘Taaljournaal’, voor rekenen “Rekenrijk”, voor schrijven “Pennenstreken”, voor technisch lezen “Estafette”, “Ralfi – en Connectlezen” en voor begrijpend lezen “Nieuwsbegrip XXL” en “Tekstverwerken” – van begrijpend naar studerend lezen”. Alle kinderen krijgen een korte instructie, waarna de kinderen, zelfstandig aan de verwerking van de les werken terwijl de leerkracht zorg draagt voor extra instructie aan groepen leerlingen. Om het tempo en de nauwgezetheid van het technisch lezen te bevorderen, is het technisch lezen in groep 4 een belangrijk onderdeel van het onderwijsaanbod, er worden “leeskilometers” gemaakt. Vaak worden de leerlingen uit groep 4 hierbij geholpen door tutoren.

Rekenen en schrijven hebben een vaste plek op het dag rooster. Spelling komt iedere dag aan de orde, woordbeelden worden geoefend. De spelling is verdeeld in categorieën die ondergebracht zijn in zogenaamde woordpakketten. Dagelijks wordt er geoefend met de woordpakketten. Hoewel het woordpakket op school intensief geoefend wordt, krijgen de kinderen dit woordpakket ook als huiswerk mee. Dit gebeurt om het geleerde thuis nog eens extra te oefenen, maar ook om te wennen aan huiswerk.

De bovenbouw (groep 6, 7 en 8)

Kinderen uit de groepen 6 t/m 8 zijn vanaf tien voor half negen welkom in de klas. Om half negen start de les. De gang van zaken in de bovenbouw lijkt op de manier van werken in de middenbouw. Er wordt intensiever gewerkt aan natuur- en milieueducatie, geschiedenis en aardrijkskunde met de methodes “Naut”, “Meander” en “Brandaan”. Verkeer wordt gegeven met behulp van “de verkeerskrant”. Het onderwijsaanbod in de bovenbouw wordt groter, een hoger werktempo wordt verwacht. De leerdoelen zijn gebaseerd op de wettelijke vereisten. Ook in de bovenbouw wordt getracht om, waar dat mogelijk is, de koppeling te maken naar toepasbaarheid, actualiteit en een betekenisvolle context. Samenwerken is belangrijk, voorbeelden hiervan zijn samen een werkstuk, presentatie of tentoonstelling maken. Het nemen en geven van verantwoordelijkheid en vertrouwen waardoor de betrokkenheid wordt vergroot, is een voortdurend punt van aandacht.